Poëzie in olieverf – Borg de Nobel in Amsterdam

Ik wist dat het vandaag de allerlaatste kans was, en ik wist dat ik deze kans niet wou en niet zou missen. De tentoonstelling van Borg de Nobel in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in de Prinsengracht te Amsterdam duurde nog precies tot vandaag.

Nadat de enige verplichting van vandaag, een afspraak bij de ambassade, afgehandeld was, ging ik samen met G. op ontdekkingsreis in Amsterdam. Het was een heerlijk zonnige dag.

Continue reading

Poëzie op woensdag, dl. 21

Staande golf

verdiept
in het rollen van een bal
in het gesjouw van mieren
tussen de stenen
in het vallen van een gum
de zijwaartse sprongen
verdiept
in de schaafwond op je knie
in het schillen van een appel
het wapperen van de lakens aan de waslijn
het galmen van de torenklok
verdiept
in het timmeren van een ladder
in het schaatsen van een langpotig insect
op het vijvertje
in het spellen van de dicteeregel
‚de tijd verstrijkt maar bestaat niet‘
verdiept
in het plakken van een lekke band
in het dragen van een
bijna scheurende boodschappentas
in het verschonen van een luier
in het wachten
voor een lang roodgloeiend rood stoplicht
in het ontcijferen van friemelige contractlettertjes
verdiept
in het geschetter
van neonreclame in een regenplas
in het grijze kielzog achter de veerboot
in het uitblazen van alle kaarsjes op de taart
in de wirwar van tekens in de aankomsthal van het vliegveld
in het gaande houden van de barbecue
in het zoeken van je leesbril
in het snuffelen van de wind in het gras
blijk je zomaar ineens
te zitten in de schaduw van een boom
die je als takje hebt meegenomen uit de tuin van je jeugd

(uit: K. Michel, Bij eb is je eiland groter, Uitgeverij Augustus, 2010)

Poëzie op woensdag, dl. 20

De achterflaptekst belooft „een bundel waarmee de poëzie een nieuwe weg inslaat, een bundel die ons uitnodigt misschien wel geheel nieuwe horizonten te verkennen“ (Juryrapport VSB Poëzieprijs)

Nou, dacht ik, dat moeten we eerst nog zien natuurlijk. Maar ik vond het boekje mooi, de kleur, het plaatje, de titel…
En de rest, het belangrijkste, de poëzie? Oordeelt u zelf.

Het pure spectrum
Lang in vloed gelegen

Ebde jij
Onwaarschijnlijk weg

Door mij onder alle sterren verkozen
Heropgeroepen, verdampt

Vele woorden van liefde
Bij het finale aflopen van alles, absurd

En toch, en evengoed, zal niets gedaan zijn
Wat achteraf gezien onmogelijk bleek

Nergens resten wat ooit zeker zou
Geen wijsheid of richtlijn

Dan in het brandpunt
De verdwenen parabool

Die cirkel werd, meisje
Hemelsblauw

en dan deze nog

Zoals vuur vuur uitademt
De dingen die het verbrandt
Zoals dichters gedichten uitademen
De dingen die verbranden
Zeg het
Zeg het, zegt ze
De dichterlijke verbeelding
Pijn komt erbij te pas
De gedurigheid van duisternis
Het ongebonden hart, vooruit geslingerd

(uit: Jan Lauwereyns, Hemelsblauw, De Bezige Bij, 2012)

Support saturday

Normaal gesproken gaat er niets boven eenzame rondjes rennen in het weekend, vroeg in de ochtend als iedereen nog slaapt en alleen honden hun baasjes uitlaten langs de zee…
Maar afgelopen weekend was het anders. Zaterdag waren maar liefst twee evenementen waar wij, Günter en ik, koste wat kost als supporters naartoe wilden. Dat was ten eerste de marathon in Zeeuws-Vlaanderen en de 24 uur van Steenbergen.
Continue reading

Poëzie op woensdag, dl. 19

Dame in witte kleren
Met uw witte parasol
In de mooiste tuin –
Ik wilde u wat zeggen

Ik kwam dichterbij
U bewoog zich niet
U verging zachtjes
In verf en licht

Achter mij zei de man:
Mijn naam is Claude Monet
Ik schilderde haar in 1867
In Ville d’Avray, zei hij

Ze was toen amper 30 jaar
Man wat hadden we een zomer!
Ze stierf in 1877, zei hij,
Aan de tering. U kwam

Pas 30 jaar later ter wereld
Zei hij

… en omdat dit gedicht van oorsprong in het Frysk is ook nog eens in zijn oervorm

Dame yn wite klean
Mei jo wite parasol
Yn ‚e moaiste tún –
Ik woe jo wat sizze

Ik kaam tichteby
Jo ferweechden net
Jo fergongen súntsjes
Yn farve en ljocht

Efter my sei de man:
Myn namme is Claude Monet
Ik skildere har yn 1867
Yn Ville d’Avray, sei er

Hja wie doe amper 30 jier
Man wat hiene wy in simmer!
Hja stoar yn 1877, sei er,
Oan de tarring. Jo kamen

Pas 30 jier letter op ‚e wrâld
Sei er

(De titel van het boekje is op zichzelf al een gedicht. ‚Alles begint bij de dingen‘ van Theun de Vries, Querido 2004)

Work out met Kruimel

Katten houden van beweging, van aktiviteiten, van work outs…

Niet dat ze dat zo zouden noemen natuurlijk. Ze hebben geen trainer nodig, geen boeken, geen gezondheitsadviezen, geen handleiding, geen sportschool. Ze doen waar ze zin in hebben wanneer ze daar zin in hebben, en dat doen ze met overgave.

Mensen doen met bijna alles moeilijk, katten doen gewoon.

Vanmiddag vroeg ik aan Kruimel of ze voor mij eens voor wilde doen hoe zij haar lichaam oefent zonder iets te forceren en met veel genot. ‚O.k.‘ zei ze. ‚Maar ik doe het maar één keer, dus let goed op.‘

Stap 1: Je gaat op zoek naar een geschikt object. Als beginner kun je het best voor iets gaan wat niet beweegt, dat komt later wel in een cursus voor gevorderden.

Stap 2: Als je een keuze hebt gemaakt, ga je voor jezelf een doel formuleren. En dan komt het meest belangrijke… focus!

Stap 3: Als je het goed wilt doen, als je succes wilt boeken en resultaten wilt zien, moet je je oefeningen met hart en ziel doen, met overgave en doorzettingsvermogen…

Stap 4: De ware meester onderscheidt zich van zijn leerling door door te gaan ook al fluistert een klein stemmetje in je oor ‚zo is het wel genoeg geweest. Nu ben ik moe en uitgeput.‘ Op dat moment gaat je geest het van je lichaam overnemen… en ga je jezelf overwinnen.


(all rights reserved by Kruimel.nl)

Poëzie op woensdag, dl. 18

Avondschemeringen

Het klare leger van een westerzon
heeft de straat opgehemeld,
de straat geopend als een wijde droom
naar welke kans dan ook.
Het zindelijk geboomte
verliest zijn laatste vogel, laatste goud.
De verscheurde hand van een bedelaar
bezwaart de treurnis van de avond.

De stilte die de spiegels bewoont
heeft haar tralies verbroken.
De duisternis is het bloed
van de gewonde dingen.
In het onzekere westen
was de verminkte avond
een paar povere kleuren.

Mijn boeken

Mijn boeken (die niet weten dat ik besta)
Zijn net zo deel van mij als dit gezicht
Van grijze slapen en van grijze ogen
Dat ik tevergeefs in de spiegels zoek
En dat ik met mijn holle hand bestrijk.
Niet zonder een vanzelfsprekende bitterheid
Bedenk ik dat de wezenlijke woorden
Die mij uitdrukken op die bladen staan
Die niet weten wie ik ben, niet op die ik schreef.
Des te beter. De stemmen van de doden
Zullen mij voor altijd heten.

(uit: Jorge Luis Borges, Het geheimschrift en andere gedichten, Bloemlezing uit het complete dichtwerk, De Bezige Bij, Amsterdam 1999)

Qday12

Af en toe zeg ik tegen een collega op mijn werk:’Eigenlijk ben ik erg ongezellig.‘ Het antwoord is dan meestal een milde glimlach die vrij vertaald betekent ‚ach, dat valt volgens mij best mee.‘
Mensen die mij beter kennen weten wel beter. Vandaag was het Qday oftewel Queens day oftewel Koninginnendag. Zo’n dag vind ik ontzettend leuk vooropgezet ik er niet bij hoef te zijn. Mijn dag was een hele rustige, stille, warme, luie dag. Beginnend met een rondje hardlopen direct na het wakker worden, wat vandaag ongeveer samenviel met het middaguur. Haast niemand te bekennen op de paden en wegen behalve overstekende eendjes die ik mijn excuses aanbod voor het verstoren van hun rust. En opeens een haas, een prachtige haas zoals ik ze uit oude kinderboeken kende. Het was warmer dan ik had verwacht, mijn flesje water was snel op, het was echt een beetje afzien en doorbijten vandaag omdat ik hardlopend niet zo goed tegen warmte kan, anders trouwens ook niet, maar het was zo veel beter en aangenamer dan… ach laat maar.
Terug thuis een heerlijke cappuccino, een verfrissende douche en vervolgens met de katten in de tuin. Het eerste oranje bloemetje was er just in time bij. Ik houd van mijn koninginnendagen.

Poëzie op woensdag, dl. 17

Het Licht stroomt binnen

Buiten het raam de lange dieren van de lente
de doorzichtige draak van zonneschijn
glijdt voorbij als een eindeloos lange
boemeltrein – wij krijgen zijn kop niet te zien.

De strandhuizen verplaatsen zich zijdelings
ze zijn trots als krabben.
De zon doet de standbeelden knipperen.

De razende vuurzee daarbuiten in de ruimte
wordt veraardst tot een streling.
Het aftellen is begonnen.

(Tomas Tranströmer, De herinneringen zien mij, De Bezige Bij, 2011)

Louise en haar tuin

Een sering in bloei

verliefde vlinders

tulpenballerina’s

en een hangmat voor tuinelfjes

Louise zag dat het goed was

De pioenrozen en de vijgenboom moeten we goed in de gaten houden. Daar gaat de komende dagen veel aan gebeuren…