Vandaag was het weer zo ver. Voor de vierde keer vond de Zeeuwse trainingsloop van Jaqueline plaats. Ieder jaar is er een dresscode. Dit jaar was het rood. Een prachtige dag, het weer kon niet beter en het waren er alweer meer deelnemers dan het afgelopen jaar.
Günter had de 245 fietskilometers van zaterdag (Luik – Bastenaken – Luik) in zijn benen, dus hij vond het beter om dit jaar over te slaan en in plaats daarvan een verzorgingspost in te richten.
Continue reading
Uitverkoop
Toen het allemaal begon mocht je het geen ‚fusie‘ noemen, want daar kon geen sprake van zijn. Met veel overtuiging en niet zonder een zekere logica werd uitgelegd dat het voor allebei partijen om praktische redenen zinvol was om samen te gaan wonen. Ja, laten we het zo eens noemen. ‚We gaan samenwonen‘. Voor iedereen wordt het goedkoper en dat is iets wat iedereen begrijpt. En als je een verdieping kunt verhuren komt er regelmatig huur binnen en dat scheelt toch op jaarbasis zeker… zo niet meer…
Uiteraard moet je met een gedeelte van je collectie verhuizen, je gaat wel een beetje inkrimpen, maar daar ben je op voorbereid.
En de rest…. de rest zien we wel als het zover is, toch? Alles komt immers goed.
Wat blijft is de vraag wat er behalve uiterlijkheden en het aantal collega’s nog gaat veranderen, inhoudelijk bij voorbeeld. Een vraag die tot nu toe onbeantwoord bleef, in nevel gehuld, voor mij dan tenminste.
Gelukkig is er nu een uitgave van het Zeeuws Tijdschrift in mijn postvakje beland. En hier lees ik nu eindelijk duidelijke taal, konkrete toekomstplannen.
‚Maar vergeet niet dat het hier niet om een vrijblijvende samenwerking gaat. Er gaan fundamentele zaken veranderen. We gaan op weg naar één nieuw instituut: SCOOP 3.0 / Zeeuwse Bibliotheek 3.0, een nieuwe organistatie.‘
En verder
‚Ik denk dat meer partijen uit verschillende sectoren (o.a. economie, media, cultuur, zorg, onderwijs) zich zullen aansluiten […] We worden, los van de bezuinigingen, een ander instituut: kleiner, effectiever.‘
Ook de verdeling van taken wordt helder.
‚We hadden al een aantal gezamenlijke ervaringen. We deden samen presentaties en organiseerden debatten. SCOOP richtte zich daarbij vooral op de inhoud, de bibliotheek had een meer faciliterende rol.‘
De een komt met kennis en inhoud, de ander heeft de ruimte. Als dat geen perfect match is. We gaan spannende tijden tegemoet, niets blijft zoals het was, dat is zeker. Ik ben benieuwd naar de metamorfose, naar hoe deze metamorfose in praktijk wordt gebracht. Het gaat gebeuren. Het is al begonnen. Ik vind alles goed… alleen… ik heb natuurlijk altijd wat te zeuren… alleen was ik dat graag op een andere manier te weten gekomen, op een persoonlijke manier, wellicht iets vroeger ook, dat was nog fijn geweest. Maar we waren er misschien nog niet aan toe. Ja, de communicatie had zeker beter gekund, directer, opener. Maar ook hier kunnen we leren en veranderen en ons van stoffige structuren losmaken.
Ik kijk optimistisch in de toekomst van het nieuwe instituut 3.0. Wie weet blijft er zelfs op langere termijn nog een boekenkast staan, want de uitbreiding van het een betekent het verder inkrimpen van het ander. Dat zijn simpele natuurwetten. En zelfs al zijn de boeken op een dag helemaal verdwenen is er nog steeds hoop, want dan heb je weer een mooi onderwerp voor een cultureel onderzoek ‚Welke gevolgen heeft het verdwijnen van de bibliotheek op de samenleving in het algemeen en de gewone Zeeuw in het bijzonder?‘
En omdat we nu toch al aan het onderzoeken zijn, ik heb decennia geleden met een mooie scriptie mijn studie Maatschappelijk Werk afgesloten. Toen deed ik onderzoek naar het verband tussen werkloosheid en chronische ziektes. Als ik die nu eens terug kon vinden, konden wij daar wellicht ook nog iets mee… Maar nu loop ik wel erg op de feiten vooruit, en dat kan ik maar beter niet doen.
(de citaten zijn ontnomen aan: Zeeuws Tijdschrift 62 3/4 2012, blz. 6-11, ‚Nu gaat het echt gebeuren…‘ SCOOP-Directeur Dick van den Bout slaat nieuwe wegen in)
P.S. Ik ga nu eerst eens de definitie van ‚fusie‘ in de Grote Van Dale opzoeken.
Als alles even stil kon staan
Iedere vrijdag lees ik de column van Chawwa Wijnberg. En iedere vrijdag kijk ik ernaar uit. Een van haar laatste columns ‚Vroeger‘ werd afgerond door de volgende alinea:
(ik citeer)
‚Als alles eens even zou stilstaan en zou zeggen: Waar kan ik u mee helpen, mevrouw? Een kopje koffie? Gaat u zitten, wij gaan er voor zorgen. Hè ja. Zoals vroeger.‘
En ik dacht onmiddellijk ‚dit is elementair, iets wat ik niet mag vergeten, iets waar ik absoluut nog iets over moet en wil schrijven‘. En dat doe ik nu, want ook al had Chawwa het in haar column niet over bibliotheken, maar dan wel over dienstverlening en over klantenservice. En wat zij in haar stukje ‚Vroeger‘ verwoord is precies wat ik dagelijks klanten met andere woorden hoor zeggen of zie denken, meer nog zie denken, als zij zich in het wirwar begeven dat ze vroeger kenden als hun bibliotheek. Alles mag zelf, alles moet ook zelf. Van de ene automaat/computer naar de andere. Ik zie klanten verdiept in stille tweespraak met uitleenunits en betaalautomaat (over de nieuwe multifunctionals, vroeger kon je daar een kopietje in zwart/wit maken, verder niets, wil ik het nog niet hebben). Ik zie ze lang kijken naar een scherm alsof ze proberen zijn achterliggend geheim te ontrafelen en vervolgens dapper de strijd aangaan. Maar het eist geduld, geduld en tijd, er zijn teveel opties, teveel keuzes, teveel aan teveel.
En dan heb ik het over mensen van alle leeftijden, niet alleen over oudere mensen. Ik heb het ook over multitasking vrouwen in tijdnood, ik heb het over moeders met kleine kinderen die ze al gillend achter zich aan moeten slepen, ik heb het over mannen van middelbare leeftijd die altijd, ja werkelijk altijd, fout geparkeerd staan. En geliefde plek om even te staan als je snel een boek in wilt leveren is ook de parkeerplaats waar net de parkeermeter afloopt. Ik heb het over gewone mensen, die gehaast en gestrest voor een machine komen te staan die ten overmaat van ramp een foutmelding geeft of, zonder dat ze dat willen, kennis maken met zo’n beetje alle collega’s op alle verdiepingen, omdat iedereen over een ander deeltaak gaat…
En dan is mijns inziens het punt bereikt dat de een of ander denkt ‚als alles eens even zou stilstaan en zou zeggen: Waar kan ik u mee helpen, mevrouw? Een kopje koffie? Gaat u zitten, wij gaan er voor zorgen. Hè ja. Zoals vroeger.‘ Aaaaah, wat zou dat fijn wezen.
Er is al alles gezegd over bezuinigingen, en er is evengoed al alles gezegd over de noodzakelijke ontwikkelingen en vernieuwingen die bibliotheken moeten ondergaan, en ik twijfel er geen moment aan dat dat inderdaad zo is, maar ik zie meer de kleine dingen, de alledaagse dingen. En dan denk ik soms in al mijn grenzeloze naïviteit, zouden we daar eens niet meer op in kunnen zetten, een bijzonder oogmerk voor kunnen ontwikkelen, dat mensen met een ontspannen en prettig gevoel de bibliotheek verlaten in de wetenschap dat ze de beste service hebben gekregen die er bestaat. DAAR kunnen wij als bibliotheek een wezenlijk verschil in maken. DAAR kunnen we beter in zijn dan wie dan ook. Als we die keuze zouden maken.
P.S. Op de site van Chawwa Wijnberg kunt u zich abonneren op de wekelijkse column http://www.chawwawijnberg.nl/
Krom en scheef
Natuurlijk zei mijn fysiotherapeut niet ‚je bent krom en scheef‘, dat is alleen maar mijn vertaling. Mijn fysiotherapeut noemde het Mediaal Tibiaal Stress Syndroom. Kijk, dat is nog eens wat. Je kunt er op Google alles over vinden.
Continue reading
Savon de Marseille
Ik hou van zeepjes. Een collega-vriendin van mij weet dat gelukkig en niet geheel toevallig. Daarom neemt ze ieder jaar als ze met hun camper op hun vaste plek in het zuiden van Frankrijk staan zeepjes voor me mee. Ieder jaar krijg ik ze als kado voor mijn verjaardag overhandigd. En ieder jaar word ik er zo blij van, van de kleuren en geuren en de lieve geste. En dan zijn er nog de namen: Lavande, Menthe, Pastis, Agrumes, Fleur d’Oranger, Cannelle Orange, Chevrefeuille… aaaah, wat een verademing en wat een luxe na al dat Dove. Een stukje vakantie, zon, Zuid-Frankrijk. En het weten dat er iemand aan me dacht. Dit jaar ben ik begonnen met de ‚rode vruchten‘ omdat ik de kleur zo onweerstaanbaar vond. Heerlijke frambozengeur op mijn huid.
Dank je, lieve vriendin.
Poëzie op woensdag, dl. 25
OF IK HOLLAND NIET MIS?
Nee, maar ik wil wel weten
wat voor temperatuur het nu is,
wat iedereen eet of heeft gegeten,
en van alle kinderen, destijds geboren,
de namen van achteren en van voren
en de stem als dat mag
eigenlijk graag horen
en hun lichaam bovendien
van achteren en van voren
indien gepast
bloot en aangekleed zien
(wat staat daar op je boekenkast?),van elke wei van elk sprietje gras
hoe lang het is en gisteren was.En aan al die beesten en al die bomen
ben ik nog niet eens toe gekomen.
Graag van elke koe
de stem en de oogopslag,
en of ik haar af en toe
tussen de horens mag
krabbelen, dag koe,
dag
(uit: Leo Vroman, Soms is alles eeuwig, Gedichten, Querido 2009)
Poëzie op woensdag, dl. 24
Er zijn dingen, die alleen het oppervlak beroeren,
daaronder blijft de ziel gelijk en blinkt,
zoals een vijver waarop blaadren varen,
of als een kinderoog onder verwaaide haren.
Men zingt en luistert hoe het klinkt.Maar er zijn soorten van verdriet,
die iets veranderen aan het lied.
Men wordt bespannen met heel andre snaren
en wie het niet ervoer, die weet het niet.O kindje met je zachte witte vingren
en met de blauwe aadren aan je kleine slaap,
die zich als heilige rivieren slingren.
Slaap mijn kindje, slaap.(uit: M. Vasalis, Gedichten, Vergezichten en gezichten, Van Oorschot, 2002)
Poëzie op woensdag, dl. 23
Zomertaal
Ik draag een jurk van ijs.
Vertraagd roep ik wat zij
roepen. Ik vind de weg,
niet wetend wat ik raak
en welk geluid ik maak.Riemen die ik heb. Schip
schuurt in zand. Droogval.
Vloed over vier weken.Ik let op hun lippen, luister
naar de kleine melodieën
van hun zinnen, spreek hun
taal maar niet de mijne.Winterdag
Mijn zoon was zeven jaar; zijn schaatsen
waren veel te groot. Wij zagen vissen en
een kikker onder ijs, suisden langs riet,
langs elf verzonnen steden, aten bevroren
chocola en zaten op de wal. Wij vonden
in het veen een potscherf. Heel de wereld
lag helder en droog aan onze voeten.(uit: Anna Enquist, Een nieuw afscheid, De Arbeiderspers 1994)
Tuin tussen de buien
Poëzie op woensdag, dl. 22
Nu was ik ze bijna vergeten, de poëzie op woensdag. Het was een drukke dag, maar ik heb mijn to-do-lijstje afgewerkt en kan nu heerlijk ontspannen. Dus ben ik weer eens in ‚Tranströmer‘ gaan lezen, en ik kwam bij de volgende gedachte terecht die genoteerd staat onder ‚Over de Geschiedenis‘:
Conferenties als vliegende eilanden op het punt neer te storten…
Daarna: een lange trillende brug van compromissen.
Daar zal al het verkeer overheen gaan, onder de sterren,
onder de bleke gezichten van de ongeborenen,
de leegte ingeslingerd, anoniem als korrels rijst.
(uit: Tomas Tranströmer, De herinneringen zien mij, Bezige Bij, 2011)